Bij de termijnecho hebben we je uitgerekende datum bij precies 40 weken zwangerschap vastgesteld. Echter, maar 4% van alle vrouwen bevalt ook écht op die datum. De normale termijn om in te bevallen is tussen 37 en 42 weken. Pas na de 42 weken ben je ‘overtijd’, ook wel ‘serotiniteit’ genoemd. Vanaf 41 tot 42 weken is er sprake van ‘naderende serotiniteit’. 95-98% van de vrouwen bevalt al vóór de 42 weken.
Na 42 weken neemt de kans op complicaties voor je kindje toe, omdat de placenta dan minder goed gaat functioneren. Hierdoor kan de productie van vruchtwater afnemen, krijgt je kindje minder voedingsstoffen en treedt er vaker een situatie op waarbij een kind in nood kan komen. Omdat de risico’s na 42 weken toenemen, adviseren wij je om vanaf 42 weken onder leiding van de gynaecoloog te bevallen. Deze kan de conditie van je kindje dan zo goed mogelijk monitoren. De gynaecoloog zal je dan ook adviseren om de bevalling op te wekken (inleiden). In dit geval dragen we jouw zorg over, maar kunnen we nog wel steeds als ‘coach’ je bevalling begeleiden.

Tussen 41 en 42 weken doen we op onze praktijk 1 of 2 extra controles om jouw conditie en die van je kindje te beoordelen. We meten jouw bloeddruk, maken een echo om de groei van je kindje en de hoeveelheid vruchtwater op te meten en maken een hartfilmpje van je kindje, een CTG (CardioTocoGram). Bij het CTG krijg je 2 banden om je buik die via een apparaatje de hartslag van je kindje en de samentrekkingen van je baarmoeder opmeten. Jouw eigen hartslag wordt geregistreerd via een sensor op je vinger. De registratie lezen we na een half uur af, soms is het nodig om langer te registreren.

Zijn alle controles van jou en je kindje goed, dan kun je afwachten tot 42 weken.

Na 42 weken dragen we je zorg over aan de gynaecoloog, maar kunnen we nog wel steeds als ‘coach’ jouw bevalling begeleiden!

Strippen

Om je te proberen te laten bevallen vóór 42 weken, kunnen we je vanaf 41 weken proberen te ‘strippen’. Via een inwendig onderzoek voelen we of je baarmoedermond soepel is en of er al ontsluiting is. Als dat zo is kunnen we ‘strippen’. We masseren je baarmoedermond, rekken deze wat op en woelen met onze vingers de vliezen los van de baarmoedermond. Hierbij komen prostaglandines (hormonen) vrij die de de baarmoedermond rijper maken en in 20% van de strippogingen het lichaam aanzetten tot weeën binnen 12 uur na het strippen. Bij de andere 80% van de vrouwen gebeurt er niets of ontstaan er voorweeën die niet effectief zijn. Strippen is pas bewezen effectief vanaf 41 weken en kent geen nadelen, behalve mogelijk wat bloedverlies na het strippen (dit is normaal) en voorweeën waardoor je meer energie verbruikt. Strippen heeft de meeste kans van slagen als het om de dag herhaald wordt.

‘Strippen’ is vanaf 41 weken bewezen effectief en leidt in 20% van de pogingen tot weeën binnen 12 uur na het strippen.

Inleiden

Ben je met 42 weken nog niet bevallen, dan dragen we je zorg over aan de gynaecoloog van het CWZ of Radboud UMC. We maken 1 of 2 dagen voor deze datum nog een afspraak bij de gynaecoloog om jouw bevalwensen te bespreken, uitleg te geven over de inleiding en een datum hiervoor te plannen. Mocht het zo zijn dat de onderzoeken die we in de week vooraf doen afwijkingen vertonen, dan verwijzen we je eerder naar het ziekenhuis. Meestal word je dan ook eerder ingeleid.

Als het niet je eerste kindje is, kunnen we bij 41 weken en 5 of 6 dagen je vliezen breken als de baarmoedermond daar rijp genoeg voor is. Als je bevalling na het breken van je vliezen niet uit zichzelf op gang komt, verwijzen we je naar het ziekenhuis voor het opwekken van de weeën.